Na een lange koude periode is het een paar dagen warm geweest. De blauwe regen bloeit. Blauw is mijn regen eigenlijk niet. Meer zacht lila, bijna roze. Het is een klimplant die eerst een paar jaar aan de groei moet zijn voordat je bloemen krijgt. Maar dan heb je ook een zee van bloemen die over alles heen hangt. Want de plant kan gaan woekeren. Geeft niets, je knipt na de bloei alles weg wat te veel is en dan maakt de plant weer nieuwe takken met fris lichtgroen geveerd blad.
Een gouden regen groeide in mijn tuin uit tot een boom met mooi blad en uitbundige bloei in goudgele vlinderbloemige trossen. Ik zag een andere tuin, waarin de gouden regen zich had uitgezaaid. De zolder etage keek uit op de overweldigende goudgele bloemenpracht. Zomers zonlicht werd gefilterd door het bladerdak dat de tuin koel hield. Na de bloei kwam het frisse groen en beneden vielen eerst de giftige zaden en in de herfst het verdorde blad. Onder de bomen groeide niets meer. Het oogde daar beneden donker, dor en doods. Het huis kreeg nog nauwelijks licht. De mooie boom in mijn tuin heb ik gekapt omdat ik kippen wilde.
Liever heb ik eetbare vlinderbloemigen. Peultjes en erwtjes beginnen nu eindelijk te kiemen en de eerste plantjes moeten al naar buiten. De peultjes zouden bij normaal lenteweer al aan het klimmen zijn en volgens de kalender wordt het tijd voor de bonen. Omdat het te lang koud bleef heb ik binnen gezaaid. Veel is verschimmeld. De wind is nog steeds koud en nu regent het veel en hard.
Worteltjes zijn buiten gekiemd en daarna opgevreten door een woelmuis. Van sjalotjes en knoflook zie ik ook niets terug. Eten heb ik zelf nog wel genoeg. Spinazie en Raapsteeltjes te over. Die staan beschut onder glas. Ook de Winterpostelein is onder plastic alweer tot oogstbare lengte uitgegroeid. Snijbiet staat zelfs zo hoog dat het een gat heeft gegroeid in de beschermende folietunnel. Ik zal er een stoofpotje mee maken. Rabarberstelen zijn ook aan de beurt, maar ik verwerk die liefst buiten, waar het nu te veel regent. Binnen geeft het zoveel troep en in mijn keuken heb ik niet genoeg ruimte. Maar het zijn mooie planten met heel groot blad en nu ook een hoge bloemstengel vol met witte bloempjes. Het lijkt me leuk om uit het zaad een volgende generatie op te kweken. Rabarber doet het altijd goed in een guur en nat voorjaar. Het houdt onkruid in bedwang. Dat kan ik wel gebruiken in de voortuin, waar het een woestenij is geworden sinds ik er geen kippen meer heb.
De kruidenhoek was vernield door iemand die beweerde hovenier te zijn, maar geen brandnetel van een dovenetel kon onderscheiden. Na jaren vertroetelen zijn er weer genoeg Oregano plantjes opgekweekt om een flinke geurige pol te vormen. De Salie leek de winter niet te hebben overleefd, maar na geduldig wachten heeft de plant dor blad vervangen door zachte geurige lichtgroene bladeren. Daarna kon ik dorre takjes afsnoeien. Vaste kruidenplanten staan er weer fris bij. Lieve Vrouwe Bedstro staat in bloei. Ik gebruik het niet, maar het ziet er altijd wel lief uit. Tijm en Rozemarijn geven weer veel zachte verse takjes. Pepermunt is ook weer terug. Lekker voor de thee, met een takje Citroenmelisse en Anijsbloesem, wat overal in de tuin spontaan opkomt. Er is weer een flinke Maggiplant voor de soep, waarvoor ik ook eenjarige Selderij en Peterselie heb geplant.
Tussen Tijm en Dovenetel staan nu nieuwe aardbeienplantjes op heuveltjes langs het pad. Kleine bosaardbeitjes, die afstammen van 1 enkel plantje dat zich elk jaar vermenigvuldigt en nu heb ik er ook gekweekte grote soorten bij gezet. – Ik zal hier later de soorten en oogsttijden noteren. – Met al die regen kunnen de plantjes goed wortelen. Ik hoop dat er later weer genoeg zon is om de vruchten te laten rijpen.