Het is januari en ik heb nog steeds een ballenboom. Groen zit er niet meer aan, maar met een stuk of wat ballen en een handvol grote en kleine vogeltjes is het nog steeds leuk om te zien.
Als kleuter liep ik met mijn moeder elke week over de kade langs een stal met bloemen en fruit. De koopman had de gewoonte om rot fruit in de Amstel te dumpen, waar hij ook het water voor de bloemen uit schepte. Verderop, waar wij woonden, zagen we vaak fruit en bloemen voorbij drijven. Onze groente kwam van de volkstuin en later van de markt waar we ook fruit kochten. Tot irritatie van de koopman kochten we van hem niets. In het voorbij lopen hoorden we de man vaak mopperen over de volle boodschappentas met groenten en fruit. Om hem te ontlopen betaalde mijn moeder een cent aan de veerman, die net voorbij de brug en de mopperkont, voetgangers en fietsers over de Amstel zette. Dan konden we even zitten uitrusten, want het was best een eind lopen, van huis naar Oma en van Oma via de markt terug naar huis. In december was tussen de kraam en de brugleuning een touw gespannen, om een voorraadje kerstbomen bij elkaar te houden. De kleine boompjes waren al snel uitverkocht, maar de mooiste bomen bleven lang staan. Net als de rest van zijn handelswaar, waren de bomen te duur voor het restant huishoudgeld waarmee mijn moeder de kerstboodschappen moest betalen. Want het maandsalaris werd pas na de kerst uitbetaald. Een kerstgratificatie of een dertiende maand kreeg mijn vader niet. Op de laatste dag voor kerst werd het onverkochte spul weer in de rivier gedumpt. Ook de grote kerstbomen. Thuisgekomen haalde mijn moeder een hark. Dicht bij de kade dreven bloemen en mandarijntjes, dennetakken en mooie grote kerstbomen. Ze kon de bomen makkelijk binnen hengelen. Het kletsnatte groen had zich volgezogen met rivierwater en bleef na uitdruipen nog lange tijd fris. Op de laatste dag voor kerst hadden we 2 mooie kerstbomen staan. Glazen ballen, sterren en vogeltjes nam Oma de volgende dag mee. De bomen bleven staan tot ze ver in januari naalden lieten vallen. |
Zelf koop ik nooit een kerstboom en ik vis ze ook niet uit het water. Toch heb ik nu een ballenboom staan. Twee lijsters springen van de ene tak op de andere. Een stel eksters en een vlaamse gaai pikken de grootste appels aan, die zo hoog in de boom hangen, dat ik er zelf niet bij kom. Een merel hakt driftig op een vrucht in. Kleine meesjes en appelvinkjes eten de rest. Zelf vind ik die appels nu niet meer lekker. Ze zijn melig geworden. Dit jaar is het fruit langer dan normaal blijven hangen.Elke herfst eet een zwerm spreeuwen de fruitbomen leeg, maar dit jaar niet. Er kwam maar een handvol spreeuwen langs, die al snel weer vertrok. Er was iets mis met ze, dit jaar. Vogelbescherming meldde een uitzonderlijk laag aantal spreeuwen. De oorzaak is een raadsel. Misschien is de bestrijding van spreeuwen te efficiënt geworden. Vogels worden met steeds meer technologie verjaagd. Er zijn audio systemen die beginnen te loeien zodra een vogel wordt gedetecteerd. Er worden valken getraind en drones vliegen rond om vogels af te schrikken. Zo hebben ze weinig rust en onvoldoende voedsel. Windmolens zullen ook wel slachtoffers maken. Jammer voor de spreeuwen, maar nu heb ik zelf langer van de appels kunnen eten en ook voor andere vogels is het leuker. Ik heb nog een restant rood-gele appels en een stuk of twintig vogels in de boom. Op het voetpad zit een hond te schijten. Aan een touwtje heeft hij een mens meegenomen, die een ander aanspreekt over de aangevreten appels die nog steeds in mijn boom hangen en waarvan er één op het voetpad valt. “Hap”, doet de hond. “Bah, vies”, roept zijn mens. “Schande” zegt de andere mens, “in januari hoort de boom leeg en de tuin opgeruimd te zijn.” Ze lopen samen mopperend weg. De hondepoep blijft liggen. |
Eén gedachte over “Ballenboom”