Vandaag hoorde ik die sirenes weer.
Ze loeiden tijdens oorlog en bezetting die ons land een jaar of tachtig geleden meemaakte. Ooit bedoeld om te waarschuwen dat de bevolking schuilen moest. Vanwege bombardementen die hier na de Duitse bezetting niet meer geweest zijn. Daarna werden nieuwe kelders gebouwd, die een atoomoorlog moesten kunnen weerstaan.
De sirenes zijn nog steeds elke eerste maandag van de maand te horen om het systeem te testen. Want hoe weet je dat je kunt waarschuwen, als je niet weet of de sirenes nog werken? Het geluid is ooit aangepast. De sirenes klinken anders dan vroeger, minder luid en lang. De oorspronkelijke betekenis verdween. Want waar is die schuilkelder, waar we kunnen schuilen?
Kelders
De meeste zijn inmiddels afgebroken of omgebouwd. Waar ik woon weet ik nog een schuilkelder te vinden. Ik heb de kelder zien bouwen. Het is een moderne kelder van na die oorlog. Kernbom bestendig, volgens de beschrijving. Elke gemeente moet een rampenplan hebben. Als er een schuilkelder is dan staat die daarin vermeld. Die plannen moeten op het gemeentehuis ter inzage liggen. De bevolking wordt niet actief geïnformeerd, je moet als burger zelf gaan zoeken en vragen.
Rampenregels
Behalve de locatie van de schuilkelder, staat in dat plan ook een reglement voor die schuilplek. Voor de gewone bevolking blijkt die kelder niet bedoeld. Daar is te weinig ruimte. Alleen wie zichzelf indertijd belangrijk vond heeft zich als zodanig benoemd in het plan. Burgemeester, raadsleden, politiecommissaris, brandweercommandant, een paar hoge ambtenaren. Dat soort mensen. Zij mogen de kelder in bij een ramp. Met hun familie. Hond en kat mogen ook mee. Maar de kippen, konijnen, paarden, koeien en varkens moeten thuis blijven.
Wat zou dat in de praktijk betekenen? De rantsoenen staan klaar in de kelder. Water, dekens, alles is er. Voor beperkte tijd. Maar ooit raakt het hondenvoer op. De honden eten te veel en de burgemeester beslist dat honden voedsel zijn. Mensen moeten zich over hun weerstand heen zetten. De katten smullen ervan.
Dan blijkt dat een raadslid een extra blikje bonen heeft opgegeten. Er ontstaat ruzie. Op wonderbaarlijke wijze verdwijnt hij. Maar er is een extra voorraadje vlees gevonden. Een welkome meevaller.
Kattenvoer blijkt mensen ook best te smaken. Zo doen ze wat langer met hun rantsoenen. Maar uiteindelijk raken die op. De hongerige notabelen besluiten dat katten gegeten kunnen worden. Dat geeft wat huilende kinderen, maar er wordt gedaan zoals is besloten. Uiteindelijk is alles op. Er is niets meer te eten. Wat jammer dat er geen vee mee naar binnen mocht.
De dikke burgemeester ziet er ineens niet meer zo onaantrekkelijk uit. Overbodig meubilair en verpakkingsmateriaal van de noodrantsoenen wordt opgestapeld. Een vuur is snel gemaakt. De dikste bunkerbewoner geslacht. De weerstand tegen mensenvlees is al snel overwonnen. Er is weer te eten en bovendien meer ruimte in de kelder. Ze hoeven niet lang na te denken als het vlees weer op is.
De voorraad flessenwater raakt op, maar water is er genoeg. Het begint vanuit de keldervloer op te borrelen. Gelukkig zijn er stapelbedden. Op de bovenste blijven je voeten droog. De onderste bedden zijn leeg, want wie daar sliep is al opgepeuzeld. Maanden kan het duren, misschien wel jaren, voordat het veilig is om buiten te gaan. Maar hoe kun je weten of en wanneer het veilig is?
Er wordt gebonkt op de stalen deuren. Er wordt iets geroepen, maar binnen is niemand die het kan verstaan. Het ooit zo geavanceerde communicatiesysteem met camera en bewegingsmelders werkt niet meer. “Niemand in leven”, roept de reddende vrijwilliger. Er wordt een kruis op de deur geschilderd. De reddingsploeg vertrekt en het duurt niet lang meer of zijn uitspraak is waar.
Buiten blijven
Ik weet waar de schuilkelder te vinden is. De muren zijn dik. De ingang is me bekend. Ik zal er niet binnengaan. Ik mag niet en ik wil niet. Maar elke keer dat ik de sirenes hoor, moet ik hier aan denken.
Meer over schuilkelders in Nederland:
http://spqa-am.blogspot.com/2012/02/de-schuilkelders-in-de-metrostations.html
(tekst © Vlierbloesem)
(muziek © Michael Wilbur)
Geweldig stuk! Wij overwegen een tentje en slaapzakken om in het groen te overleven, of daar te sterven, whatever. Lijkt me toch beter dan verpletterd worden tussen beton…
LikeGeliked door 1 persoon
Ik hoorde ze inderdaad ook. En ik dacht ook zeker aan dat het nu gelukkig nog steeds de bekende oefening is, en hoe ik hoop dat het nooit ‘echt’ wordt…..
LikeGeliked door 1 persoon
Dat hoopt iedereen. De meesten van ons dachten eigenlijk dat dit gevaar verleden tijd was.
Er zijn veel van die bunkers afgebroken of omgebouwd tot iets anders.
Maar als het ooit echt nodig zou zijn, waar laat je dan 17 miljoen mensen?
LikeLike
Een mooie voorstelling van zaken….☻☻
Geen idee waar ik er een kan vinden. Trouwens, de sirene hoor ik toch al haast nooit.
LikeGeliked door 1 persoon
Elke eerste maandag van de maand. Om 12 uur in de middag.
Het is de bedoeling dat er zoveel staan opgesteld, dat het overal is te horen. Maar ze loeien nu veel zachter dan vroeger. Echt oorverdovend was het toen. Maar misschien zijn we er allemaal een beetje doof van geworden en horen we ze nu niet meer. Of minder.
LikeGeliked door 1 persoon