Het was alweer avond dat ik naar mijn brievenbus in de voortuin liep. Geen post. Mijn plantjes deden het goed en zagen er met al die groene en rode tomaatjes leuk uit. Een paar flinke puntpaprika’s waren nog groen.

Na de planten water te hebben gegeven liep ik mijn tuin uit om te zien hoe het er vanaf de voortuin van mijn buren uitzag. Een harde stem riep mijn naam. Ik schrok en zag in het schemerlicht een donkere gedaante, die vroeg: “Alles Oké?”
“Zijn ze thuis?” vroeg hij.
“Ik denk het wel, want de ramen staan open.”
Hij klonk ongerust: “Ik wil met ze praten, vanwege gisteren.”
Hij belde aan, wachtte en belde nog een keer.
“Ik hoor geen reactie. Hij kan toch open doen. Ik ben toch zijn vader.”
“Misschien doen ze iets waar ze jou niet bij nodig hebben.”
Ter illustratie pakte ik zijn hand en gaf hem een zoen.
“Je hebt volwassen kinderen, die moet je wat ruimte laten.”
Hij lachte, een beetje verlegen.
“Misschien zijn ze al naar bed.” zei ik, “Er brandt geen licht.”
“Het is nog vroeg. Aan deze kant slapen de kinderen, zij slapen aan de achterkant.”
Hij liep om. Mijn voordeur was in het slot gevallen. Hij liep rechtsom het huizenblokje, en ik linksom. Ik woon er nou eenmaal naast en moest zelf ook naar de achterkant om mijn huis in te kunnen. Zo kwamen we elkaar weer tegen op het voetpad aan de achterkant. Hij leek verbaasd me te zien en zei “O ja”, alsof hij zich toen pas realiseerde waar ik woon. Ook aan de achterkant was bij mijn buren alles donker.
Ik ging mijn huis in. Die avond zag ik hem niet meer.
De volgende dag belde hij om te vragen of ik ze al gezien had. “Niet gezien vandaag, maar ik heb wel iets in het huis horen lopen.” “Je hebt wel iets gehoord. Dan laat ik het zo. Ik wil niks forceren.” Ik probeerde zijn gedachten af te leiden, maar dat lukte niet. Hij onderbrak me. “Je herhaalt nu dingen die je al eerder gezegd hebt.” Dat was waar, ik kon even niks anders bedenken. Hij was erg kortaf tegen mij. “Zo, ik heb je gesproken. Ik ga weer.” Hij verbrak de verbinding.
Laat die avond hoorde ik mijn buren in hun achtertuin praten met iemand waarvan ik de stem herkende. Mijn buurvrouw klonk vriendelijk. Geen ruzie dus. Ze gingen hun huis in, de saxofonist bleef buiten per telefoon in gesprek. Ik hoorde hem een nieuw optreden afspreken en daarna een ander nummer intoetsen.
Mijn telefoon ging over en ik nam op.
Een schorre dronken vrouwen stem zei:
“Je moet nu beslissen of je nog contact wil.”
Daar zat ik echt niet op te wachten.
(tekst en fotografie © Vlierbloesem)
(muziek © 2Cellos)
Je maakt het wel spannend
LikeLike
De laatste keer dat ik contact had met mijn vriend werd ik ook voor het blok gezet. Alsof ik degene was die voor de complicatie’s gezorgd had. En niet voor de eerste keer, wel was het de eerste keer dat ik me niet onder druk liet zetten. Ik koos ervoor op dat moment niet te reageren, daarvoor zaten de emoties die ik voelde me teveel in de weg en zou daardoor precies hetzelfde doen als wat hij deed, uit boosheid een antwoord geven. Toen ik niet reageerde en ook de telefoon een half uur daarna niet opnam heeft hij blijkbaar zelf de keus gemaakt en kreeg ik alleen nog een smsje met de woorden TE LAAT. Tja dat is dan maar zo. Ruzie maken is niet mijn ding zeker niet als het over kleine dingen gaat en al helemaal niet met iemand die mijn woorden of reacties altijd zo verdraaide dat ik de kwaaie pier was. Daar ga ik geen energie meer aan verspillen ook niet als ik van iemand houd.
LikeLike
Ik verwachtte dat de saxofonist me belde, maar het was niet zijn stem die uit de telefoon kwam.
LikeLike
Oh dat veranderd de hele situatie. Dan heb ik het verkeerd ingeschat ,
LikeLike