klonk uit mijn telefoon. “Mag ik je schatje noemen?”
Surinamers die “Hé schatje” roepen kom ik al te vaak op straat tegen. Die ene donkere man moet dat niet ook gaan doen, hoe lief hij het ook kan bedoelen. Ik wil die associatie niet. “Ik heb liever dat je mijn naam noemt. Dan weet ik dat je het tegen mij hebt. Schatje kan iedereen zijn. Mijn kat noem ik ook schatje.”
Waarvoor we die dag afspraken weet ik niet meer precies, maar om de één of andere reden lagen we die avond samen op mijn waterbed. “Mauw”, hoorde ik. Mijn kat sprong op het voeteneinde en liep langs me heen richting mijn hoofd. Automatisch pakte ik de handdoek die speciaal voor hem naast mijn kussen ligt, vouwde die uit en legde die naast me neer op de ruimte tussen mij en de bedrand. Luid ronkend ging de kat erop zitten.
Ik aaide hem over zijn bolletje en zei:
“Dag schatje, leuk dat je even langs komt.”
“Prrrrr”
“Mauw”
“Prauw”
“Zo praat ik met mijn poes. Hij kan komen en gaan wanneer hij wil. Heeft zijn eigen deurtje. Komt hij bij me als ik in bed lig, dan vouw ik een handdoek uit zodat hij ook met modderpoten en rommel in zijn vacht niet mijn hele bed vies maakt. Hij verwacht dat ik dan zijn vacht schoonmaak, hem aai en borstel.” legde ik mijn vriend uit.

“Kijk hoe hij naar me kijkt.” antwoordde die. De ogen van mijn kat wierpen een lichtbundel op zijn gezicht en zagen rood. Zoals katten zich in de schemer bijlichten door weerspiegeling van het licht dat er is. Kijk je in die ogen, dan zie je niet de normale oogkleur. Het weerkaatste licht laat de kattenogen er als koplampen uitzien en je ziet door de ogen heen het rode bloed in het weefsel achter de ogen. Voor wie geen katten gewend is kunnen die vurige ogen er angstaanjagend uitzien.
“Hij valt je niet aan, hij wil je alleen even goed bekijken. Je bent nieuw voor hem.” Ik stelde mijn beide donkere vrienden aan elkaar voor. “Overdag heeft hij meestal lichtblauwe ogen. Als hij zich tussen de struiken verstopt kan hij zijn ogen donker maken. Als hij in het donker goed wil zien zet hij zijn koplampen aan.”
Mijn kat ging languit naast me liggen. “Prrrrr”.
(tekst © Vlierbloesem)
(muziek © Michael Wilbur & Moon Hooch)
Mijn zoon had twee katten uit het asiel, Sammy en Lotje. Sammy kon je zomaar een haal met haar gekralde nagels geven. Volgens mijn zoon moest ik leren haar gemoedstoestand te lezen aan haar lichaamstaal of ze aaibaar was maar dat kreeg ik niet voor elkaar. Maar Lotje deed geen vlieg kwaad. Sammy was ook vaak knorrig en onaangenaam naar Lotje toe. Toen Sammy stierf kwijnde Lotje langzaam weg en een maand daarna stierf Lotje ook.
Fijn dat ook schatjes een naam krijgen als ze met z’n tweeën zijn.
LikeLike
Mijn kat heeft een naam, die ik om privacy redenen hier niet noem 😉 maar toch noem ik hem soms schatje.
LikeLike
Vroeger had ik ook katten, maar die wilde ik niet in bed. Ik ging toen al, en nog steeds, uit van het principe dat ‘mijn mand’ ook alleen van mij is, en de katten- (en nu honden-)mand alleen voor de kat(ten) of de hond. Ieder zo z’n privacy
LikeGeliked door 1 persoon
De kat heeft een eigen poezenbedje, maar er zijn veel andere plekjes waar hij slaapt. Als hij op bed bij me komt zitten is dat vaak omdat hij hinder heeft van takjes en slakken in zijn vacht, die hij er zelf niet uit krijgt.
LikeGeliked door 1 persoon
En dat doet hij alleen als jij op bed bent? Niet als je in een stoel zit, ergens?
LikeGeliked door 1 persoon
Natuurlijk doet hij dat vaker. Maar we hebben een ander dagritme. Slapen doet hij meer overdag. Hij is een nachtjager, dan is hij actief. Kortgeleden had hij een tak met venijnige doorns in zijn vacht zitten. Die krijgt hij er zelf moeilijk uit. Hij kwam me opzoeken waar ik was, zodat ik hem er vanaf kon helpen. Daarom heb ik bij mijn bed een handdoek waar hij op kan gaan zitten en een prullenbakje waar ik de takjes kwijt kan.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik begrijp het. Je zorgt maar goed voor hem – en hij weet dat. Mooi!
LikeLike
Mijn dochter heeft 2 katten en ook zij is stapelgek op ze maar in bed? Nee , dat mogen ze niet. Hoewel ze een keer een uitzondering maakte. De jongste van de 2 ontsnapte een paar maanden geleden op weg naar de dierenarts en was daarna bijna een week onvindbaar. De andere kat was behoorlijk van slag , liep de hele nacht te mauwen en dus mocht zij bij uitzondering bij mijn dochter in bed. Toen de jongste uiteindelijk terecht was (na bijna een week zoeken en posters in de buurt) tot grote opluchting van mijn dochter sliepen de 2 katten weer gewoon op hun eigen plekje en niet meer in bed.
LikeGeliked door 1 persoon
Mijn kat mag overal komen. Altijd.
LikeLike
De kat in bed, wij wilden het niet. Op de een of andere manier werd ik steevast wakker van het geronk, trappelpootjes, uitrekken, plaats innemen dus.
Hoe ik ook van ze houd: het is en blijft een aanhalig maar ook een inhalig dier.
LikeLike
Als een kat me wakker maakt heeft hij iets van me nodig. Als hij wil slapen gaat hij meestal ergens anders liggen. Maar soms heeft hij gewoon de bevestiging nodig dat we nog goede vrienden zijn. Dan komt hij even snoezen.
LikeGeliked door 1 persoon