In de ochtend werd ik gebeld. “Ik sta op de parkeerplaats met een auto vol plantjes, maar ik dacht, ik had jou eerst moeten vragen.”
Ik was net wakker, had even snel een trainingsbroek en fleecetrui aangetrokken. Hij stond bij zijn auto, de kofferbak vol plantjes was open. Hij wilde weten wat ik ervan vond, dus vertelde ik hem de namen en of ze éénjarig of meerjarig waren.
“Jij hebt verstand van plantjes.”
Hij vroeg me mee te gaan naar de winkel die plantjes voor de halve prijs had.
Eerst ging ik me omkleden, waarna we naar de kringloop reden, om bloembakken te kopen.
Daar hadden ze er geen één.
We keken verder of ze iets interessants hadden.
Er hing een glazen kroonluchter.
“Zoiets heb ik,” zei hij, “maar het is zo’n werk om schoon te maken.”
“Maar dat is heel makkelijk. Gewoon in de afwasmachine leggen. Wel de tijd nemen om goed te laten drogen, want water en elektra is niet goed samen.”
Hij bekeek een stalen kroonluchter. “Dat is makkelijker schoonmaken.”
“Ik vind die niet mooi” zei ik
“Dan ga ik die niet kopen.”
“Jouw kroonluchter vind ik ook niet mooi. Ik hou niet van kroonluchters. Maar het is jouw huis, die moet je inrichten naar je eigen smaak.”
“Nou,..”
Hij lachte geheimzinnig, maar zei verder niets.
We keken verder. Ik vond een ouderwets oliespuitje van 50 cent. Die vond ik handig voor de scharnieren van mijn autodeuren. Smeermiddelen zitten nu vaak in een spuitbus, waardoor het smeersel overal terechtkomt waar je het niet bedoeld had.
Iemand bekeek een tegelsnijder. Een goede zouden we kunnen gebruiken, want we wilden zijn hal betegelen. Maar ik kon het ding niet uit die man zijn handen rukken. We keken naar kraandelen om een kapotte kraan te repareren. Hij wist niet hoe het onderdeel dat nodig was er precies uit moest zien. Hij keek naar deuren voor zijn huis, want zijn kinderen hadden de deuren flink beschadigd. Maar hij wist de maten niet. “Thuis even opmeten, de maten opschrijven en of ze links of rechts scharnieren. Dan komen we een andere keer terug.”
Bij de boekenafdeling ging zijn telefoon. Een gesprek met een bedrijf waar hij had gesolliciteerd. Ze hadden navraag gedaan bij het vorige bedrijf en hadden niets dan goeds over hem gehoord. Het was een vriendelijk gesprek. Ik hoorde dat de vrouw ook informeerde of hij nog een probleem had met zijn zoon.
“Nee, hij is het huis uit, hij is volwassen en moet voor zichzelf zorgen.”
Hij vond het vervelend dat ze het vorige bedrijf hadden gebeld. Hij wilde niet dat ze daar wisten waar zijn nieuwe baan zou zijn. En hij had niets over de problemen daar gezegd. Daar was hij verlegen mee. Onderweg kwam hij er nog een paar keer op terug. Ik vertelde dat bedrijven altijd referenties vroegen, maar meestal niet belden met een vorig bedrijf. Hij had niets gezegd over het probleem met de reacties op zijn huidskleur, omdat hij het gesprek positief had willen houden, zei hij.
Ik zag een armbandje, gemaakt van veel kleine knoopjes, die ik voor een bloesje kon gebruiken. Er stond een prijs bij: Horloges €1,50..
Ik vroeg bij de kassa wat het armbandje kostte.
“€1,50” zei mijn vriend, die dacht dat ik die prijs niet had gezien.
“Dat is voor horloges”, zei ik. “Dit is alleen maar een armbandje.”
Het kostte 50 cent. Het oliespuitje kostte volgens de kassière 2,50. Dat stond op de plastic zak die ik er omheen had gedaan.
“Nee, 50 cent. Als je heel goed kijkt is het leesbaar. Die zak heb ik er omheen gedaan omdat het ding vies is.”
“Ik zie het”, zei de verkoopster. Rekende 1 euro af.
“Jij bent een goede zakenvrouw” zei hij buiten, “Ik zou 4 euro betaald hebben. Jij betaalde er één.”
We reden naar de winkel met plantjes en zochten er een stel uit. De prijzen waren niet allemaal duidelijk en ik vroeg er naar, vertelde hem weer welke vaste planten waren en welke éénjarig. Hij zocht de kleuren uit, maar als ik iets leuker vond veranderde hij zijn keuze meteen.
We vergaten plantenbakken te zoeken in de winkels rondom de plantjeszaak. Hij wilde gaan kijken bij een andere kringloopwinkel. Die was verhuisd en van naam veranderd, de directrice ontslagen, wist hij te vertellen. Volgens overeenkomst met de gemeente zouden ze alle grof vuil ophalen en grotendeels verkopen, maar ze rekenden te hoge prijzen zodat er weinig verkocht werd en veel onverkochte spullen toch nog op de vuilstort kwam.
We vonden er niks. Er was weinig en nog steeds was alles te duur.
Hij zocht in een bak met portemonnees, vond een al oud uitziende die vuil was. Er kwam iemand van het personeel naast hem staan op zijn handen kijken.
“Die volgt me al door de hele winkel. Denkt die neger zal wel stelen.”
“Er is niet eens iets dat het stelen waard is”, zei ik. “Die portemonnee is vies en versleten en eigenlijk ook te duur.”
“Maar ik moet jouw portemonnee terug geven.”
“Ja, maar dat heeft geen haast. Ik wil hem terug, want hij hoort bij een tas van precies hetzelfde leer. Maar je kunt hem gebruiken tot je iets goeds tegenkomt.”
Hij gooide het ding terug. .
“Dan kopen we hier niks. Ze hebben pech. Ze houden hun rotzooi maar.”
We gingen richting huis, onderweg merkte hij op dat hij nu plantjes had, maar niets om ze in te zetten.
“Misschien bij de Action” zei ik, “we kunnen er nu nog heen. Het is vroeg genoeg.”
We vonden 1 geschikte bak. Te weinig en toch nog €6,50, wat ik best duur vond. Hij kocht de bak die ‘Made in Holland’ was.
“Voor Hollandse kwaliteit is dat niet duur.” zei hij. Maar het was niet genoeg. Hij had meer bakken nodig. We liepen naar een volgende winkel. Hij bleef buiten wachten want hij wilde niet naar binnen met zijn plantenbak. Ze zouden kunnen zeggen dat hij die nog niet had afgerekend.
In de winkel zocht ik en vond niks. Ik vroeg het de verkoopster, die in gesprek was met klanten. “Voor de winkel staat er één.”
Ik had niet de tegenwoordigheid van geest om te vragen wat voor iets er stond. Aan de verkoopster vroeg ik of ze plastic plantenbakken had, maar er waren alleen te dure bakken van gevlochten wilgentenen, of misschien was het blauwe regen, dat laat zich goed vlechten.
Buiten zat mijn donkere vriend op een bankje. Ineengedoken. Hij voelde zich onprettig tussen die mensen. Als je te vaak negatief wordt beoordeeld kun je een voortdurende druk gaan voelen. Hij was meteen weer vrolijk toen ik naar hem toe liep. Hij zag nog een Chinese winkel en vroeg meteen met het bakje in zijn hand of ze zoiets verkochten. Nee, ze hadden geen plantenbakken.
Hij zei nog opgewekt dat iemand een leuke opmerking maakte en dat hij Nederlanders mooie mensen vond “met een kleine taille en breed hier, zoals jij”
Maar hij zag ook hoe mensen op ons reageerden.
“Moet je zien hoe ze kijken, daar loopt die neger met die mooie vrouw.”
“Ik ben soms wel blij dat ik jouw kleur niet heb. Niet voor het mooi of zo, maar de houding tegenover jou, dat zie ik wel. Alleen vanwege je kleur, dat is wel een last die jij hebt en ik niet. Dat maakt dingen voor mij makkelijker dan voor jou. Ik weet dat en ik zie dat. Dat kan ik niet voor je verhelpen, maar ik kan sommige dingen voor je doen waar jij misschien een probleem mee krijgt en die ze van mij wel accepteren.”
Terug naar de auto zei hij nog:
“Kijk nou hebben we samen gelopen. Ik vind dat niet erg hoor, maakt me niet uit. Ik schaam me niet.”
Waarvoor zou hij zich dan moeten schamen?
Hij bracht me weer thuis. Mijn kat lag op straat te slapen en stond direct op toen de auto stopte. “Kijk, je vriend staat al te wachten. Hij weet dat jij er bent.”
“Ja, dat denk ik ook.”
“Is het een man of een vrouw.”
“Een man. Geweest. Een gecastreerde kater. Hij was gekocht om mee te fokken, maar werd gecastreerd geleverd. Toen was hij niks meer waard. Ze konden er niks meer mee en daarom kreeg ik hem voor niks, met stamboom en alles er bij.”
Thuis merkte ik dat mijn sjaal onderweg ergens was verloren. Een mooie zijden sjaal van goede kwaliteit. Ik kocht ze 50 jaar geleden tweedehands voor een gulden per stuk, vond toen dat ik er misschien te veel kocht, maar ga er nu toch steeds meer missen.
(tekst © Vlierbloesem)
(muziek © Lou Reed)
Een sjaal minder en te weinig plantenbakken. Jullie zullen opnieuw moeten gaan shoppen. Door dezelfde route terug te lopen vind je je sjaal misschien terug. Hier is het de gewoonte om een gevonden voorwerp aan een boomtak vast te maken. Zo heb ik al wat spullen van mijn zoontje terug gevonden die de gewoonte had om zijn hoed of muts van zijn hoofd te trekken en met een nonchalant gebaar uit de kinderwagen te droppen.
LikeGeliked door 1 persoon
Je verhaal begon met een paar plantjes, je weet er een roman van te maken. Leuk om te lezen.
Wel heel jammer van je sjaal.
Bij mijn verhuizing 10 jaar geleden had ik vrijwel alle sjaals naar de kringloop gebracht maar afgelopen najaar merkte ik dat ik eigenlijk wel vaak een koude nek had en heb nu weer een grote verzameling opgebouwd, bij de kringloop zijn ze 1 euro en ondertussen hangt daar voor best veel geld weer. Ik hou van kunnen kiezen en heb ook 150 paar clips oorbellen bijna allemaalk vd kringloop
LikeGeliked door 1 persoon
Oh, ik vind het verhaal van jou en je donkere vriend zo leuk om te lezen!
Ook fijn dat het er voorlopig eventjes positiever uitziet voor hem, met wat meer mentale rust nu de zoons elders wonen.
Nina
LikeGeliked door 1 persoon