De auto kon ik die dag nog niet mee naar huis nemen. Ook na nog een uur wachten niet. Er mankeerden een paar kleine dingen zoals de versleten ruitenwissers.
Dat wist ik al.
Een vervangend stel had ik klaargelegd in de auto. Die zouden ze er op zetten.
De koplampen moesten afgesteld.
Oorspronkelijk konden ze beide vanaf de bestuurdersstoel versteld met een knop. Eerder had ik er één moeten vervangen, maar verstelbare koplampen waren niet meer te koop. Omdat er één niet verstelbaar was, mocht voor de keuring ook de andere niet verstelbaar zijn. Zo had iemand de wetgeving bedacht. Daarom moest voor elke keuring de verstelknop weggehaald. Die lag in het vakje ernaast. De verstelbare lamp kon eenvoudig bijgesteld met die knop, vertelde ik hem. Geen echte reparatie.
Er was ook nog een echt mankement te verhelpen.
De richtingaanwijzer was driedubbel uitgevoerd. In de koplampen en de achterlichten en in een klein lampje aan de zijkanten van de auto waren die rode knipperlichten aangebracht. Eén klein lampje veroorzaakte storing, wat op advies van een eerdere keurder werd opgelost door het contact naar dat lampje los te trekken.
De kleine lampjes waren niet verplicht, dus was daarmee het probleem voor de keuring opgelost.
Deze keurder vertelde dat beide lampjes het moesten doen, of beide niet.
Wetend dat het tijd en geld zou kosten, koos ik de eerste oplossing. De storing zou worden opgezocht en verholpen.
De garage had er nog geen tijd voor gehad. Na het weekeinde zouden ze me bellen. Voorlopig kon de auto daar blijven. In de garage, op de brug, kon ook een ongekeurde auto blijven staan zonder de kans op een boete.
Ik moest zonder auto naar huis. Een lift kreeg ik niet, want er was nog steeds geen reactie op mijn telefoontjes en berichten. Ik ging lopen.
Het weekeinde ging voorbij.
De auto was nog niet klaar. Zonder afspraak kon er alleen even tussendoor aan gewerkt, als iemand even niks te doen had.
Twee auto’s hebben bleek op dat moment wel handig. Ik kon rijden met de andere auto, want de verzekering was geregeld nam ik aan, nadat de tussenpersoon me had gemeld dat het formulier was doorgestuurd en de ontvangst bevestigd door het verzekeringsbedrijf. Die bedacht zelfs een mooie oplossing, die het erg goedkoop maakte om voorlopig beide auto’s te kunnen aanhouden.
De jonge auto kon met maximale korting voor schadevrije jaren verzekerd worden en de old-timer kwam als tweede auto in aanmerking voor de old-timer verzekering, met het speciale tarief van 5 euro per maand. Alleen de wegenbelasting leek gestegen. Ik ontving twee aanslagen achter elkaar. Teveel betaalde belasting wordt meestal probleemloos terugbetaald, dus ik boekte beide aanslagen over.
Het bedrag dat de belastingdienst rekende voor de jongere auto was ook onverwacht hoog. Het tarief had ik vóór aankoop uitgezocht. Dat bleek niet het kwartaalbedrag, maar het maandtarief. Elk kwartaal moest dus een 3 maal zo hoog bedrag betaald als waar ik op had gerekend.
Ik twijfelde of ik me nog een auto kon permitteren, maar de afgelopen tijd was openbaar vervoer ook erg duur en inefficiënt gebleken. De jonge auto was op dat moment het vervoer dat ik kon gebruiken. Na even wennen reed die wel erg lekker. Ook was het idee fijn, dat ik met twee zo verschillende auto’s had leren omgaan. Nog niet alle functies had ik onder de knie. Een ikoontje op het dashboard begon te knipperen. Wat dat plaatje betekende moest ik in het handboek opzoeken. Onder het rijden in een boek lezen is geen goed idee en zodra ik de wagen stil zette was die melding verdwenen.
Nog steeds kreeg ik gratis voedsel zodat de belastingaanslagen nog te betalen waren. Nadat ik weer een hoop eten had kunnen ophalen, reed ik naar het adres van de saxofonist. Ik gebruikte de toegang tot zijn wifi, terwijl mijn auto voor zijn deur geparkeerd stond. Daar had mijn mobieltje internet toegang waarmee ik nog maar eens probeerde of ik contact met hem kreeg. Via Whatsapp plaatste ik een foto van de jonge auto, meldde dat ik bij hem voor de deur stond en vroeg hoe het met hem was. Daarna liep ik naar de deur om aan te bellen.
Ik verwachtte niet eens meer een reactie en liep al weer terug naar de auto. De voordeur ging op een kier open. Ik liep terug en dit keer kreeg ik antwoord: “Vlierevliertje, ik ben kapot.”
Naast de deurmat stond een paar schoenen met daar bovenop een afgestroopte werkbroek. Alsof iemand daar ter plekke in één beweging uit de broek en de schoenen was gestapt. Een jas lag er naast op de vloer.
Binnen liep de saxofonist in sweatshirt en onderbroek. Op de bank lag een deken.
“Mijn verontschuldiging. Je zult denken dat ik lui ben, maar zo leef ik nu. Het is niet vol te houden, ik ben kapot.”
“Maar je leeft nog. Ik heb even gedacht dat je ergens als lijk lag.”
Binnenlopend keek ik op de keukentafel en in zijn koelkast.
“Ik kan je niets aanbieden. Ik heb geen boodschappen gedaan. Dat werk laat me geen tijd en ik ben nog niet betaald.”
“Ik kan jou wel wat aanbieden. Even geduld, dan is je koelkast weer gevuld.”
Hij maakte water warm en schonk één beker oploskoffie in.
“Dit heb ik voor jou bewaard. Meer is er niet.”.
Met het net opgehaalde voedsel vulde ik een tas, die ik hem aangaf, om zijn koelkast en keukenkasten te vullen.
“Er is genoeg, maar als je nergens op reageert kom ik niet meer.”
“Mijn verontschuldiging. Ik blame je niet als je boos bent. “
“Ik kom niet om je iets te verwijten, maar misschien kan ik een probleem oplossen. Vertel me waarom je niet reageerde.”
“Ik schaam me.”
“Stap daar maar overheen. Vertel.”
(tekst © Vlierbloesem)
(muziek © Lifehouse)
Je zou denken dat de speler je inmiddels goed genoeg kent om te weten dat jij hem zou helpen en nog belangrijker hem niet zou bekritiseren. Bovendien zou hij ook zonder te zeggen wat er speelde iets laten horen desnoods met een smoesje dat hij even geen tijd had, dan had je je iets minder zorgen hoeven te maken.Johmar
LikeLike