Van de voedselverstrekking kreeg ik niet alleen brood, maar ook vleeswaren, groente, fruit, soms vis en kip en ook kleding en schoenen.
Voedsel dat niet meer verkocht zou worden en gebruikte spullen, geschonken door mensen die het zelf niet meer wilden. Een deel kwam van de andere klanten. Zo werd vooral kinderkleding en speelgoed onderling geruild. Ondernemers die voedsel overschot van hun winkel schonken, gaven soms ook hun overbodige spullen weg. Toen het te koud werd voor het jasje waarin ik eten kwam afhalen, kreeg ik een warme jas. Voor een tas vol stropdassen die niemand meer droeg wist ik een liefhebber. Daarna werden ook nette kostuums geschonken en nieuwe schoenen die in de verkeerde maat waren gekocht.
Kostuums en overhemden kon de saxofonist goed gebruiken als hij ging spelen.
Hij droeg zijn colbert altijd gesloten, waardoor het op de rugnaad ging trekken als hij zat. In Europa is het de gewoonte om een colbert jasje los te knopen als je gaat zitten. Dan blijft het beter in vorm. Ga je staan, dan doe je een knoopje dicht. Met mijn eigen jasje liet ik hem zien dat een kostuum zo mooier zit.
Hij probeerde het, ging zitten en staan met knoopje los en knoopje vast.
“Je hebt gelijk. Zo zit het beter. Hoe weet je dat?”
“Ik heb op school zelfs geleerd hoe je met een minirok aan moet gaan zitten, zonder dat mensen onder je rok kijken.”
“Jij weet veel waar ik nog nooit over nagedacht heb.”
“Het zijn kleine dingen, maar als je ervoor open staat, leer je elke dag weer wat.”
Hij koos een combinatie om die dag naar de bijbelstudie te dragen. Het stond hem goed. In de middag ging ik naar huis, nam onderweg nog wat mee van de voedselverstrekking, gaf de kat wat hij nodig had en ging me omkleden. De afstand naar het zaaltje kon ik makkelijk lopen, maar ik nam de auto om niet te hoeven sjouwen met alles wat ik meenam. Ik plaatste broden op een tafel, zodat iedereen het kon pakken, hing een tasje met verse groenten en fruit aan de stoel waar Kokkie’s man altijd ging zitten. Kokkie zou zelf die dag niet komen, had ze laten weten.
De speler was druk in gesprek met Gitaarvrouw. Een paar andere dames kwamen er omheen staan. Hij begroette iedereen met een omhelzing, zoals bij deze mensen gebruikelijk was, liep mijn richting uit en voor het eerst omhelsden wij elkaar in die kerkzaal. Hij volgde voorschriften die daarvoor in deze kerk golden. Een man mocht een vrouw omhelzen met één arm. Twee armen zouden intimiderend of ongewenst kunnen zijn. Tijdens zijn afwezigheid was die regel ingevoerd en ik had het hem tevoren verteld.
Hij zocht een plek tussen veel lege stoelen aan een lange tafel. Ik zat er op afstand tegenover, vanwaar ik zag dat Gitaarvrouw op de stoel naast het tasje met groenten en fruit ging zitten en dacht dat het voor haar bestemd was. Ik liep er heen en maakte duidelijk voor wie het was bedoeld. Kokkies man bedankte me en gaf mij een pakketje met een rijstmaaltijd die Kokkie voor me had meegegeven. Dat deed ze vaker sinds ze niet meer mocht koken voor de bezoekers.
Saxofoonspeler vroeg me of hij een wit brood mocht hebben.
“Je mag elk brood pakken dat je wil.”
Hij wilde het niet nemen, maar krijgen. Ik pakte het van de stapel en gaf het hem. Een ander wilde een klein bruin broodje en de volgende gaf ik een speltbrood, want dat was het enige brood dat ze kon verdragen, had ze gezegd. Ze kregen wat ze wilden. Voor mijzelf deed ik een half meergranen bruin met pompoenpitten in de tas en de rest bleef voor wie het wilde nemen.
De dames gingen met hun broodje aan weerszijden van de speler zitten, zodat er geen stoelen rondom hem leeg bleven. Een beetje lacherig merkten ze op, dat hij blij moest zijn met alle vrouwelijke aandacht. Eén van hen vertelde dat ze volgende week jarig zou zijn. Iemand maakte haar leeftijd bekend.
“Ik dacht dat u jonger zou zijn.” merkte hij op.
Anderen vertelden hun leeftijd, of wilden hem ernaar laten raden.
“Maar dan zijn alle vrouwen in deze kerk ouder dan ik.” riep hij vrolijk lachend.
Er werd wat gegiecheld, maar in deze kerk betekende het, dat hij alle vrouwen als een moeder moest zien. Ze konden geen van allen zijn partner worden, volgens hun regels. Hij kon daar veilig blijven zitten, zonder risico dat ze hem als huwelijkskandidaat zouden worden opgedrongen.
Aan de overkant van de tafel zat ik alleen, tot Sjamaan en zijn vrouw daar ook kwamen zitten. Sjamaan startte de beamer en wilde beginnen met zijn voorstelling. Er kwamen meer mensen binnenlopen. Direct werd naar hun leeftijd gevraagd. Ik bleek hier niet langer de oudste te zijn en de speler was niet de jongste. De vrouw die de vorige dag zo enthousiast en gelijktijdig met hem ‘amen’ had geroepen, bleek jonger dan hij.
Na afloop liep iedereen door elkaar en werd het laatste brood uitgezocht, want iedereen mocht zelf pakken. Gitaarvrouw sprak hem aan en hij bleef met haar staan praten. Ik liep naar de uitgang, maar bedacht me. Vóór vertrek kon ik beter eerst even gaan plassen. Vanachter de toiletdeur hoorde ik de saxofonist mijn naam roepen. Een antwoord vanaf het toilet zou niet hoorbaar zijn bij de uitgang.
Hij riep nog eens: “Zuster Vlierbloesem, waar bent u?”
Van het toilet komend kon ik iemand horen zeggen dat ik met de auto gekomen was.
“Ik hoor dat je met jouw auto bent.” zei hij. Ik bevestigde dat. “Dan kom je zelf wel thuis.”
Maar dit keer hadden we afgesproken dat we de avond samen zouden doorbrengen. Ik reed naar zijn huis en was daar eerder dan hij. Zag hem komen aanrijden en hield mijn deur dicht tot hij geparkeerd stond, waarbij me opviel hoe veel lager zijn auto was. In die van mij zit je een stuk hoger.
“Jij bent snel. Je bent direct naar huis gegaan. Dit is je huis, toch?” zei hij lachend.
“Maar dit is jouw huis.” dacht ik hardop.
“Maar ook jouw huis. Jij moet je hier thuis voelen.”
Hij gaf me een hand bij het uitstappen, alsof ik uit een koets afdaalde en daarbij hulp nodig had.
“Buurvrouw heeft dat gezien,” fluisterde hij, “ze gaat weer jaloers zijn.”
(tekst © Vlierbloesem)
(Muziek © Derrick Dove & the Peacekeepers)
Wat mij steeds meer opvalt is dat mensen eerder lijken te komen voor een sociaal samenzijn dan voor het religieuze aspect van de bijeenkomsten. Mijn ex schoonvader was een ster in het leveren van op en aanmerkingen van andere kerkgangers . Zo wist hij precies wie er van welk gezin was, wat ze droegen en ook hoe vaak ze wel/niet kwamen ,meestal niet al te aardig . Toen was ik niet gebekt genoeg om daar iets over te zeggen. Had hem graag eens gevraagd waarom hij nu eigenlijk naar de diensten ging. Na de kerk werd er uit de bijbel voorgelezen door hem n.a.v. het onderwerp van de dienst, maar mijn ex schoonmoeder was degene die de bijpassende passage opzocht. Zij sprak nooit over de andere kerkgangers. Behalve als ze ze persoonlijk kende en dan met compassie, nooit kritisch, wat zij ook van hen vond. Johmar
LikeLike